We moeten er dwars doorheen

Op deze zondag Judica staat als lezing uit het Oude Testament het verhaal van de doortocht door de Rietzee op het luthers leesrooster. Misschien kent u dit verhaal beter onder de naam ‘de doortocht door de Rode Zee’. Het hele beeld van de doortocht riep bij mij meteen herkenning op. Zijn wij niet op dit moment ook als één volk onderweg in moeilijke tijden vol gevaren?

De zee staat in de Bijbel voor de duistere machten van chaos en dood. Daarmee wordt de zee ook het symbool van alles wat het leven bedreigt en ons beangstigt. In onze taal klinkt dit ook in door. Wij hebben het over een zee van zorgen en een zee van ellende. Ja, het water kan je ook tot aan de lippen staan. Dat ervaren op dit moment die mensen die in een klap al hun inkomsten verliezen. Dat brengt ongelofelijk veel zorgen en onzekerheid met zich mee.

Het volk Israël was onder de leiding van Mozes uit Egypte vertrokken. De bevrijding uit de slavernij van Egypte ging niet zonder slag en stoot. Zij hadden onderweg hun kamp vlak bij zee opgeslagen. Toen zagen ze in de verte dat Farao met een grote legermacht van paarden, wagens en ruiters hen achtervolgde. Ze zaten opeens klem tussen het water van de zee en het leger van Egypte. Ze konden geen kant uit en werden doodsbang. Ja, doodsbang worden ook wij van alles wat op ons afkomt. Dat virus dat zich razendsnel over de aarde verspreid en in korte tijd de hele wereld in zijn greep heeft.

Het volk is bang en voelt zich opgesloten tussen het leger en het water. In zulke situaties kijkt het volk naar zijn leider. Ook Mozes, de leider van het volk, weet niet hoe verder en vraagt God om hulp. De leiders in deze tijd hebben het moeilijk. Zij zoeken hulp bij de wetenschappelijke adviseurs, die al onderzoekende, zoeken naar het optimale wat wij kunnen doen.

Wat onze samenleving op dit moment volledig op zijn kop zet, is dat het nu even niet om de enkeling gaat, het gaat om het hele volk. Rutte benoemde dit treffend ‘Nederland is ziek’ en eigenlijk moeten we zeggen de wereld is ziek. Dat is het rare in deze situatie: de meesten van ons zijn gezond, de aantallen zijn nog te overzien maar de gevolgen niet! Iedereen moet meedoen. Het hele volk moet veranderen – weg uit het oude vertrouwde.

God wijst Mozes de weg. “Jij, Mozes, moet de staf boven de zee geheven houden dan splijt het water en kan het volk dwars door de zee gaan”. De strakke oostenwind heeft die nacht het water laten wegebben; het volk kan hierdoor droogvoets de overkant bereiken. U kent dit misschien wel, bij het doorvertellen van een verhaal wordt het verhaal steeds dramatischer. Zo werd het uiteindelijk alsof het volk midden door de zee trok en het water rechts en links als een muur oprees.

Wat mij in dit beeld aanspreekt is dat je de weg als volk samen gaat waarbij je een duidelijke leider nodig hebt. Het tweede dat me aanspreekt is dat je een weg door de crisis, door het water heen moet zoeken. Zoeken naar de begaanbare weg. Ontkennen en niets doen heeft geen zin. Daarbij moet ik ook denken aan het bekende Prentenboek ‘Wij gaan op berenjacht’ – ik heb dat vele keren aan mijn kinderen voorgelezen. Bij elk probleem dat zij onderweg tegenkomen is er geen weg eromheen, ook niet bovenover en niet onderdoor, nee ze moeten er dwars doorheen.

Negeren en ontkennen zo weten we ondertussen maakt dat wat op ons afkomt alleen maar vele malen groter en erger. Je sterk en veilig voelen helpt ook niet. Ik denk dan aan de jongeren die coronafeesten vierden en zich onkwetsbaar waanden. Ondertussen liggen sommigen van hun in het ziekenhuis en aan de beademing. In mijn ogen zijn zij net als de Egyptenaren die zich op hun paard en wagen onkwetsbaar en de onoverwinnelijk voelden. Zij liepen juist vast in het moeras en verdronken allemaal.

Ik ben blij dat we in deze crisis iedereen zo veel mogelijk helpen de kwetsbaren als ook de roekelozen. Daarbij blijf ik het ongelofelijk moeilijk vinden dat juist het van iedereen afstand houden datgene is dat ons allemaal helpt.

Wat ik ook meeneem uit dit Bijbelverhaal is dat we erop mogen vertrouwen dat God deze moeilijke weg met ons meegaat. Dat God de leiders en het volk wil ondersteunen op hun weg. De weg door het gevaar heen naar de overkant.

We hebben geloofsvertrouwen nodig op deze weg.

Maar wat ik me tegelijkertijd ook realiseer is dat er aan de overkant van de Rietzee, aan de andere kant van de crisis, er nog een tocht door de woestijn op volgt. Voor ons in onze crisis volgt hierop nog de lange tocht naar economisch herstel.

Laten wij elkaar op deze moeilijke weg zo veel mogelijk helpen en ondersteunen. Door de moed erin te houden, elkaar aan te spreken op het gedrag waar dat wat nodig is en het meest belangrijke de onderlinge contacten, zo goed en kwaad als dat in deze omstandigheden gaat, blijven onderhouden.
Goede moed en Godsvertrouwen wens ik u toe opdat we droogvoets de overkant bereiken.

Gebed

Trouwe God

We bidden om uw steun
in deze beangstigende tijden
schenk ons hart rust.
Maak ons hart vrij
om te kunnen genieten
van wat er allemaal wel is,
al het goede dat u
en uw schepping ons schenkt.

We bidden voor allen
die zich in de zorg inzetten
en voor de vele mensen
die zorg nodig hebben,
dat zij niet overweldigd worden
door machteloosheid.

We bidden voor allen
die in deze tijd en mens moeten verliezen
en alleen op afstand kunnen meeleven.
We bidden voor alle stervenden
die de nabijheid van hun dierbaren
moeten ontberen.
U bent hen nabij.

We bidden voor allen
die vrezen voor hun werk,
voor hun bedrijf,
die leven in zorg over de toekomst.
We bidden voor allen
die leiding geven in deze tijd
schenk hen kracht, moed en wijsheid.

We bidden voor onszelf
bewaar ons hart
en schenk het rust.
U hebt beloofd bij ons te zijn,
in Jezus Christus, onze Heer.
Amen

ds. Susanne Freytag

Lezing: Exodus 14:15-31

Doortocht door de Rietzee

De HEER zei tegen Mozes: ‘Waarom roep je mij te hulp Zeg tegen de Israëlieten dat ze verder trekken. Jij moet je staf geheven houden boven de zee en zo het water splijten, zodat de Israëlieten dwars door de zee kunnen gaan, over droog land. Ik zal de Egyptenaren onverzettelijk maken zodat ze hen achterna gaan, en dan zal ik mijn majesteit tonen door de farao en zijn hele leger, zijn wagens en zijn ruiters, ten val te brengen. De Egyptenaren zullen beseffen dat ik de HEER ben, als ik in mijn majesteit de farao, met al zijn wagens en ruiters, ten val heb gebracht.’

De engel van God, die steeds voor het leger van de Israëlieten uit was gegaan, stelde zich nu achter hen op. Ook de wolkkolom die eerst voor hen uit ging stelde zich achter hen op, zodat hij tussen het leger van de Egyptenaren en dat van de Israëlieten kwam te staan. Aan de ene kant bracht de wolk duisternis, aan de andere kant verlichtte de vuurzuil de nacht. Die hele nacht konden de legers niet bij elkaar komen.

Toen hield Mozes zijn arm boven de zee, en de HEER liet de zee terugwijken door gedurende de hele nacht een krachtige oostenwind te laten waaien. Hij veranderde de zee in droog land. Het water spleet, en zo konden de Israëlieten dwars door de zee gaan, over droog land; rechts en links van hen rees het water op als een muur. De Egyptenaren achtervolgden hen, alle paarden en wagens van de farao en al zijn ruiters gingen achter hen aan de zee in.

Maar in de morgenwake keek de HEER vanuit de vuurzuil en de wolkkolom neer op het Egyptische leger en zaaide paniek onder hen. Hij liet de wielen van de wagens vastlopen, zodat de Egyptenaren de grootste moeite hadden om vooruit te komen. ‘Laten we vluchten!’ riepen ze. ‘De HEER steunt de Israëlieten, hij strijdt tegen ons!’

De HEER zei tegen Mozes: ‘Strek je arm uit boven de zee; dan stroomt het water terug, over de Egyptenaren en over al hun wagens en ruiters.’ Mozes gehoorzaamde, en toen de dageraad aanbrak, stroomde de zee terug naar haar gewone plaats. De Egyptenaren vluchtten het water tegemoet, de HEER dreef hen regelrecht de golven in. Het terugstromende water overspoelde het hele leger van de farao, al zijn wagens en ruiters, die achter de Israëlieten aan de zee in gereden waren; niet een van hen bleef in leven. Maar de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land, terwijl rechts en links van hen het water als een muur omhoogrees.

Zo redde de HEER de Israëlieten die dag uit de handen van de Egyptenaren. Toen ze de Egyptenaren dood langs de zee zagen liggen en het tot hen doordrong hoe krachtig de HEER tegen Egypte was opgetreden, kregen ze ontzag voor de HEER en stelden ze hun vertrouwen in hem en in zijn dienaar Mozes.