In dit deel gaat het om de lezing en verkondiging van de Heilige Schrift. Het woord staat centraal in een protestantse dienst. In dit deel van de dienst lezen, horen, zingen, bidden en belijden we. Het horen komt daarbij het meest aan bod. Een stroom van woorden in de lezingen en de verkondiging volgt nu, misschien zelfs meer dan we aankunnen. Niet alles raakt ons evenzeer. Maar uit deze veelheid kan er voor een ieder hier en daar een parel uit oplichten. Dit deel van de dienst begint met de groet.

Salutatio – Groet

De dienst is met de voorbereiding al een stuk op weg en dan klinkt alsnog deze gebedsgroet die in wissel wordt gezongen of gesproken ‘De Heer zij met u’ ‘en met uw geest’. Op de scharnierpunten van de dienst bidden we nog extra om Gods betrokkenheid bij elkaar.
Zo bemoedigen we elkaar biddend voor deze in wezen mensonmogelijke taak – dat Gods Woord gaat spreken onder ons. In deze groet aanvaart de gemeente de voorganger als spreker en uitlegger van Gods Woord.

Collecta – Zondagsgebed

In dit gebed bidden we dat de harten zich openen voor de ontmoeting met God. Het woord ‘collecta’ betekent verzamelen. Dit gebed is een concentratiepunt van gedachten. Het haalt ons uit het alledaagse en leidt ons naar de inhoud van de lezingen.

Schriftlezingen

In elke dienst wordt er uit de Heilige Schrift gelezen. Niet zachtjes of ieder in zichzelf, nee, de schrift wordt voorgedragen, geproclameerd. De dode letters worden door de voorlezer gevuld met stem en intonatie en komen in de ruimte tot klinken. De techniek, de verstaanbaarheid alles draagt bij dat het Woord ons kan bereiken.
De woorden van de Schrift worden ons zo van buiten aangezegd als een levend woord. Woorden die voor ons bedoeld zijn.
Geen dienst zonder lezing uit de Bijbel. Er worden tot wel drie lezingen gelezen, uit het oude testament, de brieven en de evangeliën. Zijn drie lezingen niet te veel voor de luisteraar die dit allemaal tot zich moet nemen? Of vullen de lezingen elkaar aan en bieden ze juist een breed palet aan waarbij niet alles iedereen hoeft te raken.

De veelheid van de lezingen laten ons ondertussen ervaren dat Gods Woord meer is dan we in één keer kunnen bevatten.
Er zijn roosters met Bijbellezingen voor elke zondag van het kerkelijk jaar. Hiermee wordt een structuur aangereikt. Tegelijkertijd staat het de voorganger vrij om een eigen keuze te maken.

Liederen – Graduale psalm en zondagslied

In antwoord op de lezingen zingt de gemeente. De graduale psalm werd gezongen op de gradus de trede onderaan de lezenaar. Luther verving de gradualepsalm door een Duits lied, soms graduale lied genoemd. In de lutherse traditie kennen we daarnaast ook het zondagslied. Het gaat daarbij om een lied dat verwijst naar de evangelielezing van die zondag.
Psalmwoord en Halleluja
Psalmwoord en Halleluja vormen de opgang naar het evangelie waarin, naar het geloof van de kerk, Christus zelf tot ons spreekt. Daarom staan we vóór het psalmwoord en Halleluja op. Het ‘Halleluja’ is een jubelroep uit de joodse eredienst die we onvertaald laten. ‘Halleluja’ is Hebreeuws en betekent ‘Prijs de Heer’. Met dit Halleluja begroeten we staande Jezus Christus, onze Heer.

Evangelielezing

In de evangelielezing horen we Christus zelf spreken. Daarom luisteren we staande en laten zo merken dat we bij de Opgestane horen. In de brede oecumene is het gebruik om bij de evangelielezing te gaan staan. Vanwege het sacramentele karakter van deze lezing mag in de rooms-katholieke kerk alleen een gewijd persoon, een diaken of priester, deze lezen. Dat geldt niet voor protestantse diensten.

In gemeenten waar men bij de evangelielezing gaat staan wordt regelmatig gevraagd, waarom men alleen bij de evangelielezing gaat staan. Is het niet logischer om bij alle lezingen te gaan staan? Dit wordt dan gezien als een soort waardering van de ene lezing ten opzichte van de andere. Alsof er onderscheid gemaakt wordt tussen delen van de Heilige Schrift. Zo moet men het niet tegen elkaar uitspelen. Alle schriftlezingen zijn belangrijk omdat zij Gods Woord bevatten. In de evangelielezing horen we Jezus Christus zelf spreken en voor Hem gaan we staan.

Acclamatie

‘Acclamare’ betekent toejuichen. Bij de afsluiting van het evangelie zingen we de acclamatie ‘Lof zij u o Here’. Het Evangelie wil door ons mensen gehoord worden. Met de acclamatie laten we merken dat we het evangelie gehoord hebben en danken we de levende Heer voor zijn Woord.

Geloofsbelijdenis

De geloofsbelijdenis is antwoord op het horen van het Woord. De gemeente antwoordt met de woorden die het geloof van de gemeente omschrijven. De geloofsbelijdenis geeft woorden aan het geloofsvertrouwen van de gemeente. Daarom wordt de geloofsbelijdenis samen gesproken of gezongen.

Verkondiging

Wat nu volgt kent vele benamingen: preek, prediking, verkondiging, uitleg, meditatie, toespraak, overweging … De verkondiging staat in dienst van het Woord van God. De Bijbeltekst is een ontmoetingsplaats waar God die de mensen aanspreekt en de mensen die God zoeken elkaar ontmoeten. Elke prediker staat voor de vraag hoe de godsontmoeting van ergens en ooit kan worden tot een godsontmoeting van hier en nu.

Het horen van de verkondiging is een actief proces. Een ieder luistert met zijn eigen persoon en leven naar de uitleg en verkondiging en selecteert wat hem of haar raakt. De verkondiging raakt ook in gesprek met eigen associaties en gedachten van de luisteraar. Hierdoor maakt iedereen zijn of haar eigen preek.
In een goede preek wordt het leven van alledag van buiten open gebroken en getrokken in de wereld van God. Onze besognes worden in het licht van God geplaatst en dat kan troostend en bevrijdend zijn.

Interludium / Orgelspel

De muziek, het orgelspel na de verkondiging kan het gezegde verdiepen en schept ruimte voor de eigen gedachten. De muziek helpt om gedachten uit het gehoorde te laten indalen.
Want daar gaat het in dit deel om dat de aangereikte stroom van woorden onze ziel raakt, in ons indaalt en ons in beweging zet.

ds. Susanne Freytag