Mat. 22:15-21

Waarom stelt u me op de proef, huichelaars?

Ze hebben het weer voor elkaar. “Die anderen…” In de tijd van Jezus waren er daar veel van. Vrijzinnig denkende los van de tempel staande Joden en de Romeinen en de door hun onzekerheden van hun tijd tot stoerheid gedwongen rechtzinnigen. Die vijanden, dat zijn in ons verhaal de hogepriesters, Schriftgeleerden, Sadduceeën, Farizeeën, en ook de aanhangers van de losgeslagen Herodes, en dat zijn medewerkers van de Romeinen, dus de landverraders.

Die vijanden van Jezus zijn dikwijls ook elkaars vijanden, maar nu het erop aankomt Hem te treffen, hebben ze elkaar gevonden. Zoals nu, en ze stellen een heel verraderlijke vraag, maar laten zich niet vangen, integendeel, Hij geeft zo’n schitterend antwoord dat ze zich stomverbaasd terugtrekken. Je kent de vraag: Moet je, ja of nee, belastingen betalen aan de keizer – en de keizer, dat is de heerser van de Romeinse bezetters.

Het antwoord van Jezus: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is, en geef aan God wat aan God toebehoort.’ is bekend. Maar ook nu gaat het in dit verhaal juist ook om ons verhaal. Waar wij staan en wat dit verhaal met ons verhaal te maken heeft. Want inderdaad, de verhalen van de Bijbel zijn geen geschiedenisverhalen of kronieken, maar altijd verhalen, waar ons verhaal in door klinkt.

Betalen aan de keizer, nee, dat moeten we niet, want we hebben geen keizer, maar we hebben wel regeringen en allerlei andere besturen, en dan kunnen we ons afvragen wat van hen is. Dat is niet per se verkeerd. Wat is van hen? Wel, dat is alles waar ze voor zorgen. Dat zijn dingen als degelijk onderwijs, goede gezondheidszorg, allerlei mogelijkheden om werklozen, kansarmen, gepensioneerden op te vangen. Dat zijn relatief goed onderhouden wegen, cultuur, ontspanning, sport, en ga nog maar een beetje door, want we kunnen nog allerlei andere dingen noemen die de maatschappij en het leven leefbaar maken. Daaraan kunnen wij dus meewerken door aan regering en bestuur te geven wat hen toekomt. Doen we dat niet, dan kan er ook niets meer georganiseerd worden, en hoe dat eruitziet, zien we in veel arme landen, vooral in Afrika en Azië.

Wanneer Jezus zegt: Geef aan de keizer wat van de keizer is, manifesteert Hij zich dus helemaal niet als een land-verrader en een collaborateur met de Romeinen, maar als iemand die bezorgt is om de leefbaarheid van de wereld, niet alleen voor de rijken, de sterken en de gezonden, maar voor alle mensen.

Maar Jezus wijst niet alleen naar het verhaal van deze wereld. Hij wijst ook naar het verhaal van God. Het verhaal van God in deze wereld. Een verhaal van het door de wereld heen leiden naar een andere wereld. Waar we ook bij horen en dat heeft Hij van zijn Vader. Die heeft Hem naar de wereld gezonden om de mensen te leren hoe zijn droom van een wereld voor iedereen verwezenlijkt kan worden. Vandaar Jezus’ uitspraak dat je aan de keizer moet geven wat van de keizer is, en aan God wat aan God toebehoort. En wat behoort toe aan God? Dat is een wereld die Hij zich bij zijn schepping heeft gedroomd. Een wereld waarin het licht schijnt dat Hij heeft geschapen: het licht van liefde en vrede, van wederzijdse hulp, van respect en goedheid.

Dat is een wereld waarin de aarde zo rijkelijk is als het aards paradijs, en waar ze niet verloren gaat door hebzucht, door opwarming, door gebrek aan respect voor elkaar en van dingen die de mens rijk, en het milieu arm en de wereld onleefbaar maken. Dat is dus een wereld waar plaats is voor iedereen en voor alles wat de Heer bij zijn schepping heeft gewild. Om het te zeggen met de woorden uit het boek Genesis – en dat is het boek van de schepping: ‘En God zag dat het goed was.’ Welnu, is dat zo? Is onze wereld goed voor alle schepselen en voor iedereen?

Juist ook op momenten van grote aanvechtingen merken we hoezeer we aan onszelf lopen te denken. Het café moet dicht, welnu, dan maar even nog de bloemetjes buiten zetten en vergeten, dat al die maatregelen, die ons beperken, te maken hebben met de zwakkeren, de invaliden, de ouderen en met hen, die het op zich genomen hebben om voor hen te zorgen. Zodat zij ook hun recht om te leven nog kunnen hebben.
We demonstreren voor ons recht om onze vakanties te vieren en onze uitspattingen te kunnen beleven, om ons recht van de sterksten over de zwakkeren te kunnen botvieren.

Jezus wijst naar een wereld, waarin we allen een plaats hebben.
Een wereld met een plaats voor zwarte en witte mensen, zwakkeren, vluchtelingen en bewoners van ons land. Een voorafspiegeling van het paradijs, waar Adam en Eva uitgegooid werden om er met ons weer terug te mogen keren.

En ergens tussen het verhaal van God en het verhaal van de wereld staat ons eigen verhaal.
Soms zitten we te veel in het verhaal van de wereld, aan de kant van de met zichzelf bezig zijnde feestvierders bij een café en soms bij het verhaal van Jezus, of juist weer bij het verhaal van de keizer.
Elke dag opnieuw wisselt ons verhaal zich.
Nu eens erg dicht bij het verhaal van de werelds dan weer bij ons eigen verhaal en soms ook bij het verhaal van God.
Maar Jezus vraagt om bij ons verhaal na te blijven denken over zijn verhaal..

ds. Willem Boon


Lezing

Mat. 22,15-21

Nu trokken de farizeeën zich terug om zich erop te beraden hoe ze hem met een uitspraak in de val konden lokken. Ze stuurden enkele van hun leerlingen samen met een aantal herodianen naar hem toe, met de vraag: ‘Meester, wij weten dat u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u kijkt immers niemand naar de ogen. Zeg ons daarom wat u vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?’ Maar Jezus had hun boze opzet door en zei: ‘Waarom stelt u me op de proef, huichelaars? Laat me de belastingmunt zien.’ Ze reikten hem een denarie aan. Hij vroeg hun: ‘Van wie is dit een afbeelding en van wie is het opschrift?’ Ze antwoordden: ‘Van de keizer.’ Daarop zei hij tegen hen: ‘Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’


Gebed

Eeuwige God,
wij bidden U,
wees met ons en met onze levensweg.
Help ons telkens weer onze weg te corrigeren,
zodat wij steeds meer Uw weg gaan.
Te midden van ziekte en twijfel
bidden wij om uitzicht naar Uw Rijk,
dat zich uitstrekt over ons
en onze wereld.
Amen.


Het zondagslied voor deze zondag

Lied 863

Nu laat ons God de Here
Dankzeggen en Hem eren,
want goed zijn alle dingen
die wij van Hem ontvingen


Zegen

We bidden om uw zegen voor de weg
die we gaan in het leven opdat we
een zegen voor anderen mogen zijn:
De Heer zegene en behoede ons,
de Heer late zijn aangezicht over ons lichten
en zij ons genadig.
De Heer verheffe zijn aangezicht over ons
en geve ons vrede.
Amen.


Deze overdenking kunt u nalezen en of downloaden via deze link:

Zondagsbrief- Overdenking 18 oktober 2020 – 19e na trinitatis