Lukas 1: 26 – 38
Aankondiging van de geboorte van Jezus
Het verhaal van de hemelse boodschap aan de jonge vrouw uit Nazareth, Maria, doet veel mensen van nu hun wenkbrauwen fronsen. Met een maagdelijke geboorte hebben velen moeite. Het verhaal dat we gehoord hebben, stelt ons op zijn minst voor serieuze vragen, ook al weten we dat het verhaal geen biologische verklaring wil geven voor Maria’s zwangerschap. We moeten er in elk geval van uitgaan, dat het verhaal ons een theologische boodschap wil brengen over het kind dat geboren gaat worden.
Het heeft dus weinig zin te fantaseren over wat er nu feitelijk gebeurd is. Nog duidelijker wordt het wanneer je de wonderlijke geboorte plaatst in de rij van veel andere opmerkelijke geboorten waarover de bijbel vertelt, zoals de geboorte van de zoon uit twee oude mensen, Abraham en Sara. Het is iets waarom Sara hartelijk moet lachen. We horen over de kinderen die geboren worden uit onvruchtbare stammoeders, Rebekka en Rachel, over de bijzondere geboorte van de krachtpatser Simson en later van de profeet Samuël. Namens God worden die kinderen aangekondigd als kinderen ‘made in heaven’. Zij zijn niet te danken aan de vruchtbaarheid of de potentie van mensen, maar zijn er bij de gratie van God, op belangrijke scharnierpunten van de geschiedenis.
En in het Nieuwe Testament gebeurt hetzelfde. Eerst bij Johannes de Doper, de voorloper van Jezus, die geboren wordt uit de onvruchtbare en hoogbejaarde Elisabeth. En vervolgens horen we over een kind, Jezus. Hij wordt geboren uit een maagd, zonder tussenkomst van een man. Hij vormt de climax van de rij. Het evangelieverhaal dat we gelezen hebben, laat daar geen twijfel over: Jezus is meer dan wie ook geschenk van God. Hij wordt niet geboren uit de begeerte van het vlees of de wil van een man, maar helemaal uit God. Maar God kan het blijkbaar niet zonder mensen. Naast het hemelse initiatief is er ook menselijke bemoeienis nodig.
Wij mogen al moeilijkheden hebben met dit verhaal, de hoofdpersoon Maria nog meer. Zij was verloofd met Jozef en had dus trouwplannen. Daar horen dromen bij over een eigen huis en kinderen. Ze had haar eigen plannen voor de toekomst, die ze wil waarmaken. Maar deze plannen worden doorkruist. Van buiten dringt zich iets nieuws haar leven binnen, iets waarmee ze niet had gerekend.
Maria schrikt niet van die hemelse stem, maar wel van de boodschap die de stem overbrengt. Moeder worden van de Messias, van iemand die de troon van vader David zal krijgen. Dat brengt verwarring: een mission impossible. Bovendien heeft ze geen gemeenschap met een man. Maar het is precies ‘dat onmogelijke’ dat het verhaal ons wil vertellen. Het verhaal wil ons zeggen dat hier iets plaatsvindt wat tegen alle normale wetmatigheden ingaat. Maria wordt geroepen moeder te worden van een kind van de belofte. Het onmogelijke wordt mogelijk dankzij God. Een wereld waarin alleen het normale, het gewone, mag gebeuren, een wereld zonder mysterie, is niet Gods wereld.
In de eerste lezing hoorden we over koning David, die in een vrome bui, of was het toch uit politieke belangen (bij koningen weet je dat nooit), een tempel voor God wil bouwen. Hij zegt: ‘Ik zelf woon in een prachtig huis en de ark van God staat in een tent.’ Een mooie tempel bouwen voor God lijkt een goed idee. Maar van de profeet Nathan krijgt David te horen dat God geen behoefte heeft aan een stenen gebouw. Hij is altijd met het volk meegetrokken door de woestijn. God woonde in een tent die afgebroken kon worden om elders weer opgezet te worden. God zit niet vast aan één plaats. Hij wil niet ingemetseld worden, maar tussen de mensen verkeren. God wil in mensen wonen.
Op de vraag: ‘Waar woont God?’ antwoordde een joodse leraar eens: ‘God woont overal waar mensen hem toelaten’. Maria heeft God toegelaten. Wanneer het duidelijk is geworden wat God van haar vraagt, is Maria’s antwoord fier en zelfbewust. Geen afgedwongen keuze. Zij gaat in op Gods roepstem. God gaat dan wonen in haar en het kind dat uit haar geboren zal worden, gaat die dromen van Israël waarmaken: een messiaans rijk van vrede en gerechtigheid. Dit kind is pas echt een geschenk van God, made in heaven. Voor dit kind willen ook wij, tegen het eind van de Adventstijd, ruimte maken.
Lezing
Lukas 1: 26 – 38
In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazareth in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.
Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken.
Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen.
Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven.
Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God.
Luister, ook je familielid Elisabeth is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.’
Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.
Gebed
Wek op uw macht, o God, en kom naar ons toe.
Wees ons nabij met de kracht van uw goedheid.
Sta niet toe dat uw wil wordt verijdeld
door wat wij hebben aangericht en overwin door uw liefde
al wat U tegenstaat en uw toekomst vertraagt.
Zegen
Ga met goede moed, door deze week,
Verheug op het komen van Uw Heer,
Weet dat Hij voor U gekomen is
en draag dat uit in Uw wereld.
Neem daarvoor Zijn zegen mee:
De Vader, de Zoon en de Heilige Geest in U.
Amen
Deze overdenking kunt u nalezen en of downloaden via deze link:
Zondagsbrief- Overdenking 20 december 2020 – 4e Advent 2020
Collecte
De collecte is bestemd voor de ondersteuning van de eigen kerk.
Bij voorbaat hartelijk dank.
Uw gift overmaken naar:
Bankrekening NL43 RABO 0373 7412 51
t.n.v. Evangelisch-Lutherse gemeente Zuid-Nederland
Onder vermelding:
Gift voor het Werk van de Kerk
Een goede en gezegende zondag gewenst,
ds. Susanne Freytag en ds. Willem Boon