Johannes 2, 13 – 22

De hartstocht voor uw huis zal mij verteren …

In veel protestantse gebieden was het Hervormingsfeest op 31 oktober één van de hoogtepunten van het kerkelijk jaar. Op deze datum zou, aan de vooravond van Allerheiligen, Luther in 1517 zijn 95 stellingen tegen de aflaat op de deur van de slotkapel van Wittenberg hebben gespijkerd.

Luther revolteerde niet alleen tegen de aflaatpraktijken van de Rooms-Katholieke kerk, maar ook tegen de kerk als instrument voor machtspolitieke verhoudingen met aan het hoofd een almachtige keizer, namelijk de Paus. Luther wilde zijn kerk terugbrengen bij de Bijbel, het woord van Christus, de genade en het geloof. Zijn verzet leidde uiteindelijk tot een breuk met de zogenaamde moederkerk en markeerde zo het begin van het ontstaan van protestantse kerken. Muzikaal werd op deze feestdag in die kerken flink uitgepakt. En dan graag op basis van het door Luther zelf gecomponeerde, bijna opruiende strijdlied “Ein feste Burg ist unser Gott,” waarmee hij volgens de legende met zijn metgezellen zingend naar de Rijksdag te Worms toog. Daar werd Luther vervolgens in de ban gedaan. “De eerbiedwaardige kathedraal van Worms schudde op zijn grondvesten en de torenkraaien vlogen ongerust uit toen dit ongehoorde gezang weerklonk” (Jules Michelet 1798-1874). Een legende dus, want niet eerder dan 1529 schreef Luther zijn roerig kerklied.

Een legende… Wat gebeurde er dan wel precies op die dag, 31 oktober 1517 In Wittenberg?
In Wittenberg was het een drukte van belang. De straten van het anders zo rustige universiteitsstadje waren vol van bezoekers. Een grote tentoonstelling van de vele relieken, overblijfselen en herinneringsstukken van heiligen en van religieuze voorwerpen uit de verzameling van de keurvorst van Saksen, Frederik de Wijze, de beschermheer van Luther werden op deze vooravond van het Allerheiligenfeest getoond. Een logisch moment. Het Allerheiligenfeest was voor veel mensen een belangrijk feest omdat door het bezoek aan deze relieken iets van de heiligheid van deze heiligen op hun zou doorstralen.

Het gaf iets van zekerheid in die duistere tijden. Duister door ziekte, duister door politieke spanningen, duister door willekeur bij het uitoefenen van de kerkelijke macht over leven en dood door de kerkelijke overheid. In Rome zat een paus, die een megaproject was begonnen met de bouw van een geweldige kerk boven het graf van Sint Pieter. De kerk was zijn prestige object, de kerk van Constantinopel, de Hagia Sophia, kwijtgeraakt aan de Sultan, die deze grootse kerk had veranderd in een geweldige moskee. Daar moest iets voor in plaats komen. Geld werd via de verkoop van aflaten ingezameld voor de bouw van deze kerk. Hoe meer geld je spendeerde voor de bouw van die kerk, hoe beter het was. En dus was de kans om met minder geld of helemaal zonder geld datzelfde te bereiken voor de gemiddelde armere gelovige iets fantastisch!

Of Luther nu wel echt de stellingen op die avond voor het Allerheiligenfeest heeft aangeslagen op die deur van de slotkerk in Wittenberg, dat zullen we wel nooit te weten komen, maar wel is zeker, dat de kern van zijn verkondiging toen was, dat de mens puur uit Gods genade en niet door het betalen van geld of door het gaan langs vele relieken in vele kerken zekerheid kon krijgen om met de liefde van God bij Hem ontvangen te worden.

Geen kosten, geen boetedoeningen, geen verdriet over gemiste kansen of berouw over wat er allemaal mis was gegaan, maar alleen maar het vertrouwen in Gods Liefde. Dat was voldoende.
Nog steeds gaan er geldwolven rond, die met behulp van zogenaamde healings en de verkoop van prullaria, die al dan niet ingestraald zijn en dure biechtsessies waar je voor veel geld aan mag deelnemen. Amerikaanse televisiepredikers die hun portemonnee verrijken en anderen, die je willen “verheffen” tot een hogere geestelijke status.

Luther blijkt bij dat alles nog verrassend actueel. Zijn zorg was een humane zorg voor de gelovigen, die zekerheid zoeken binnen een onzekere wereld. Door Schrift, Geloof en Genade kun je en mag je die zekerheid aannemen.

Ds. Willem Boon


Lezing

Johannes 2, 13 – 22

Kort voor Pesach, het Joodse paasfeest, reisde Jezus naar Jeruzalem. Daar trof hij op het tempelplein de handelaars in runderen, schapen en duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten. Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun schapen en runderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de grond, gooide hun tafels omver en riep tegen de duivenverkopers: ‘Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’

Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: ‘De hartstocht voor uw huis zal mij verteren.’ Maar de Joden vroegen: ‘Met welk teken kunt u bewijzen dat u dit mag doen?’ Jezus antwoordde hun: ‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ ‘Zesenveertig jaar heeft de bouw van deze tempel geduurd,’ zeiden de Joden, ‘en u wilt hem in drie dagen weer opbouwen?’ Maar hij sprak over de tempel van zijn lichaam.

Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.


Gebed

Eeuwige God,
met uw Naam op onze lippen richten wij ons tot U en bidden:

voor mensen van wie de rechten worden geschonden,
voor hen die niet voor zichzelf kunnen opkomen;
dat zij anderen ontmoeten die uw Woord gestalte geven
en hen helpen om mens te zijn naar uw beeld…

voor wie alleen staan in hun verdriet
en niemand hebben om hun pijn mee te delen;
dat zij mensen ontmoeten die naast hen gaan staan,
die naar hen luisteren en hen troosten…

voor mensen die barmhartig zijn en vrede brengen,
voor hen die de hemel op aarde bewerken;
dat zij de zuiverheid in hart en geest bewaren,
en een bron van inspiratie zijn voor ieder die hen ontmoet…

voor de kerken in de wereld
en voor allen die binnen en buiten haar muren werken;
dat zij uw Woord ter harte nemen
en plaats bieden aan eenieder die U zoekt…

God, U die onze woorden hoort, ook als wij ze niet hardop zeggen; heel ons, heilig ons, opdat ook wij gloedvol worden en kleur bekennen.

Amen.


Zegen

Mogen wij voor elkaar een zegen zijn,
bij alles wat ons te doen staat,
alles wat we beleven mogen,
alles wat ons overkomt.
Mogen wij voor elkaar een zegen zijn,
in het leven dat we samen delen,
zo kwetsbaar als het is.
Mogen wij vandaag
voor elkaar een zegen zijn,
in ons verschillen en ons gelijken.
Dan zal God ons zegenen in Zijn Naam:
Vader, Zoon en heilige Geest.
Amen.