26 juli 2020 – Het Boek Ruth deel 4:

Waarom bent u goed voor mij?

Overdenking

Boaz staat omschreven, in het gelezen gedeelte van Ruth vandaag, als een belangrijk man.
Hij is niet zomaar de eerste de beste. De voorportaalzuilen van de tempel in Jeruzalem zijn naar hem benoemd. Boaz en Jachin – De sterkte van de tempel. Hij bezit landerijen rond Bethlehem en is iemand, die zijn werkers op de akker goed behandeld en het werk ook in de gaten houdt. Dat helpt, je hebt als werknemer het gevoel dat je werk er toe doet.

Het is oogsttijd. Geen loonwerker met een grote machine maar met de sikkel door het land gaande landwerkers oogsten het graan. Stoppels verhinderen het gemakkelijk doorwerken. En dwars daar door heen lopen de weduwen en de bedelaars en de behoeftigen, die volgens oud gebruik en de Joodse wet recht hebben op de resten, die overgebleven zijn.

Boaz is ruimhartig. In tegenstelling tot de gierige boeren, die erop letten, dat er vooral niet teveel over blijft, geeft hij aan zijn veldwerkers de opdracht om toch vooral van alles te laten staan. Voor je familie heb je dat wel over, niet toch? Nee, niet voor je familie. Boaz weet eerst helemaal niet, wie die vreemde vrouw is. De normale “zoekers van de restoogst” zijn waarschijnlijk wel bekend, maar deze vrouw is hem onbekend.
Hij jaagt de vreemdelinge niet weg. Laat haar bij zijn arbeiders zitten en laat haar eten en drinken met hen. Gezien de hitte in het gebied, waar dit afspeelt: hij laat haar overleven. Boaz houdt zich aan de spelregels van God. Geef de hongerige het brood en de dorstige te drinken en laat hen niet omkomen, want we zijn hier in het land van de belofte. Ook voor de vreemdeling.

Nadat ze Boaz heeft leren kennen, hij haar bij haar naam noemde, vraagt ze toestemming om te doen wat eigenlijk haar recht is. Achter de arbeiders aan te gaan en de rest van de aren te lezen en daar later brood voor haar schoonmoeder van te kunnen maken.
Boaz waardeert haar niet om wat zij is maar om wat zij doet. Zij is een vreemdelinge, iemand die niet bij het volk, uitverkoren vanuit de volkeren hoort maar iemand die trouw houdt aan Gods liefde gebod en voor haar schoonmoeder blijft zorgen. Zij die alles opgeeft voor haar meest nabije en daar haar toekomst voor opgegeven heeft.
Die kennis over haar was al bekend onder de vrouwen en mannen onder de arbeiders. En Boaz opent zijn armen voor haar. Geeft haar de kansen en laat haar toe onder zijn arbeiders. “Waarom bent u zo goed voor mij?” vraagt zij. “Omdat ik jou en jouw verhaal ken!” Het is alsof God zelf hier aan het woord is!
Dan komt de reden van de dankbaarheid van Ruth. Zij verwoordt het met woorden, die wij tot ons kunnen nemen: “Omdat u zich mijn lot hebt aangetrokken.” Hier worden woorden gebruikt, die wij kennen van het opstaan en wakker worden: Als wij opstaan en wakker worden trekken wij onze kleren aan. Boaz wordt wakker uit zijn dagelijkse wereld.

Het verhaal van Ruth in Bethlehem en Noömi had hij meerdere keren gehoord, maar nu wordt het opeens zijn verhaal en wordt hij er direct mee geconfronteerd.


Introductie Bijbellezing

Aangekomen in Betlehem moet er brood op de plank komen. Noömi en Ruth moeten ergens van leven. In de tijd van de oogst is het de armen toegestaan om achter de maaiers aan te lopen en de arens te verzamelen die zijn blijven. Ze hebben geluk dat het de tijd van de gersteoogst is toen ze in Betlehem aankwamen. Ruth die arens gaat lezen in het veld – dat is een bekend beeld dat we van Ruth hebben.

Lezing

Ruth 2: 1-13

Nu was Noömi van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant aan een belangrijk man, die Boaz heette.
Ruth, de Moabitische, zei tegen Noömi: ‘Ik zou graag naar het land willen gaan om aren te lezen bij iemand die me dat toestaat.’
Noömi antwoordde: ‘Doe dat maar, mijn dochter.’
Ze ging dus naar het land om aren te lezen, achter de maaiers aan.
Het toeval wilde dat de akker waar ze kwam van Boaz was, het familielid van Elimelech.
Na enige tijd kwam Boaz zelf eraan, uit Betlehem.
‘De HEER zij met jullie,’ groette hij de maaiers.
‘De HEER zegene u,’ groetten zij terug.
Boaz vroeg de voorman van zijn maaiers: ‘Bij wie hoort die jonge vrouw daar?’
De man antwoordde: ‘Dat is de Moabitische vrouw die met Noömi is teruggekeerd.
Toen ze hier aankwam zei ze: “Ik zou graag achter de maaiers aan willen gaan om aren te lezen bij de schoven,” en nu is ze hier al de hele dag, vanaf de vroege ochtend – ze heeft maar even gezeten.’
Daarop zei Boaz tegen Ruth: ‘Luister goed, mijn dochter. Je moet niet naar een andere akker gaan om aren te lezen; ga hier niet weg maar blijf dicht bij de vrouwen die voor mij werken. Volg ze op de voet en houd je ogen gericht op het veld waar gemaaid wordt. Ik zal mijn mannen zeggen je niet lastig te vallen. Als je dorst hebt, ga dan naar de kruiken en drink van het water dat ze daar scheppen.’
Ze knielde, boog diep voorover en zei: ‘Waaraan heb ik het te danken dat u zo goed voor mij bent, terwijl ik toch maar een vreemdeling ben?’
En Boaz antwoordde: ‘Meer dan eens is mij verteld over alles wat je voor je schoonmoeder hebt gedaan na de dood van je man: dat je je vader en moeder en je geboorteland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was.
Moge de HEER je daarvoor rijkelijk belonen – de HEER, de God van Israël, onder wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht.’
‘Ik dank u, heer,’ zei ze, ‘want u hebt zich mijn lot aangetrokken en mij moed ingesproken, terwijl ik niet eens bij u in dienst ben.’


Liederen

Lied 995:2

O Vader, trek het leed u aan
van allen die met ons bestaan.
Gij hebt gezegd: geef gíj hun brood,
doe ons hun naasten zijn in nood,
opdat zij weten wie Gij zijt:
de God van hun gerechtigheid.

Lied 687:1

Wij leven van de wind
die aanrukt uit den hoge
en heel het huis vervult
waar knieën zijn gebogen,
die doordringt in het hart,
in de verborgen hof,
en uitbreekt in een lied
en opstijgt God ten lof.


Voorbeden

Trouwe God,

We danken u voor
Waar we in ons leven mogen oogsten
Van waar we ons voor hebben ingezet

God we bidden u dat
We rekening houden met hen die minder hebben
Dat we leren zo te delen
Dat een ieder te eten heeft

God we bidden voor allen
Die zich inzetten in de voedselbanken
Opdat ook in ons rijke land
Mensen te eten hebben

God help ons
Dat we vriendelijk omgaan
Met de zwakkeren onder ons
God help ons dat we
Gastvrij zijn voor de vreemdelingen onder ons

God schenk ons een open hart
Voor de problemen van mensen
Om ons heen
God vervul ons hart met liefde en goedheid

Amen


Zegen

God de Vader en de Zoon en de
Heilige Geest zegene en behoede ons.

Amen


Deze overdenking kunt u nalezen en of downloaden via deze link:
Ruth deel 4 – Overdenking 26 juli 2020 – 7e na Trinitatis

De link naar deze video op YouTube:
https://youtu.be/kgU9q8vBWU

De Lutherse gemeente Zuid-Nederland heeft een eigen YouTube-kanaal
waar u veel meer overdenkingen kunt bekijken:
https://www.youtube.com/channel/UCFdBWisHoL8RQdD_5fqaaGw


Collecte

De collecte van deze week is bestemd voor de eigen kerk.
Bij voorbaat hartelijk dank.

De collecte gaat nu digitaal op een betaalpagina via iDEAL.
Die kunt u bereiken door de QR-code te scannen met uw smartphone of via deze link:
https://www.samengoeddoen.nl/gift/31c9871f02b9ec4bbca31a0d5bc862b8

Maar u uw gift ook overmaken naar:
Bankrekening NL43 RABO 0373 7412 51
t.n.v. Evangelisch-Lutherse gemeente Zuid-Nederland


Een goede en gezegende zondag gewenst,
ds. Susanne Freytag en ds. Willem Boon